donderdag 8 maart 2012

Congo

17 februari

                                          Een Peugeot 504 van ong. 40 Jaar oud als vrachtwagen.

Het werd pas na ongeveer 120 km. dat we het eerste tankstation zagen. De tank zat nog niet vol en we waren al het geld wat we aan de grens hadden omgewisseld en waarvoor we in Angola de tank vol hadden kunnen gooien (het tankstation voor de grens had helaas geen diesel) kwijt. Honderd meter verder zijn we naar een bank gegaan met een flappentap. Daar dachten we Congolees geld uit de muur te halen, maar er kwamen US dollars uit. De bank wilde het niet omwisselen voor het lokale geld, omdat we daar géén rekening hadden. Toen zijn we naar een Chinese winkelier gegaan, en daar hebben we 100 dollar omgewisseld voor een pak geld van ong. 10 cm. dik, we waren dus even miljonair. Onderweg kwamen we de meest wrakke auto’s tegen, velen Peugeot 504 van ouder dan 40 jaar, die zo over beladen waren dat we om de paar km. er één zagen staan met ellende. Ongeveer vier uur in de middag kwamen we in Kinshassa aan, de hoofdstad van D.R.C.Congo. Daar naar de grenspost aan de rivier de Congo gegaan om over te steken naar het kleinere Congo Brazzaville. We hadden de bus geparkeerd binnen de hekken van de grens. Daar we met een boot over moesten, moest er nogal wat papierwerk worden geregeld. Er bleek die dag géén boot meer te gaan. We werden gesommeerd weer buiten de hekken van de grens te gaan staan, waar we een mooi plekje vonden om te overnachten. Na het eten nog even wat foto’s op de laptop met de bewakers gekeken.

18 februari

                                          Waar we ook stilstaan, de landkaart op de bus wordt altijd bekeken.

Ongeveer half acht zijn we begonnen met de papieren voor de grens te regelen. Het uitstempelen van de paspoorten was zo gepiept. Maar de papieren voor de auto nam veel langere tijd in beslag. Die zouden pas worden ingevuld als er een ticket voor de boot was.
Helaas bleek er géén boot te zijn voor onze bus. Na 3 havens bezocht te hebben met iemand van de douane in onze bus kregen we te horen dat we maandag eventueel weer aan de beurt waren. Dus daarna weer de paspoortstempels door gehaald door de douane. In de middag de bedrijvigheid van de haven bekeken, over de lokale markt gelopen en naar de binnenstad geweest. Daarna zijn we teruggegaan naar ons plekkie buiten de poort.

19 februari

                                          Zondag, niets te doen, dus ons bekijken.

Het was zondag, en er was alleen bedrijvigheid tot een uur of één, daarna werd het zéér rustig.
Aan de overkant van waar we geparkeerd stonden gingen zelfs toeschouwers op stoeltjes zitten om ons te bekijken. Er kwam een journalist bij de bus met de vraag of hij een stuk over onze reis in de krant mocht plaatsen, dus die heeft een uurtje gezellig in de bus met ons zitten kletsen, en hij zou wat foto’s van onze site halen. daarna een foto van hem met ons er op afgedrukt en hem mee gegeven. Om een uur of twee werden we door een hoge piet gesommeerd weg te wezen, want het was niet toegestaan daar te blijven om te parkeren en te slapen. Toen zijn we naar de Nederlandse ambassade gereden en daar tegenover een mooie plaats in de schaduw van een boom gevonden om te pitten. Toen we met onze dagverslagen en foto’s bezig waren kwam er een ambassade medewerker en zijn partner langs waar we even een uurtje gezellig mee hebben zitten praten.

20 februari    

                                          Mijnheer Lambert, links onze helper.

Om acht uur waren we weer present bij de haven/grens. Daar hebben we de politie agente weer opgezocht en pas na een half uur gevonden. Toen zijn we met haar naar een verlader gegaan, om de mogelijkheden te bespreken om de bus naar de overkant van de rivier de Congo te varen.
Bij de firma op kantoor gekomen begon de man het te berekenen en kwam voor de overtocht op 800,= US dollar. Toen Kees de man duidelijk maakte dat we dat niet hadden zakte de prijs naar 400,= US dollar, wat we nog te veel vonden. De man vertelde ons dat er op maandag toch geen boot zou varen, en hij het die avond met zijn baas zou bespreken of het voor een lager bedrag kon, en dat wij dinsdag om acht uur terug moesten komen voor de uitslag. Toen zijn we teruggereden naar de haven/douane en hebben de politie agente weer teruggebracht. Omdat het etenstijd was hebben we daar maar wat gegeten, want er is daar van alles te koop en te bekijken. Intussen kwamen er diverse mensen naar ons toe en ook deze mensen zouden bekijken of er andere mogelijkheden waren om aan de andere kant te komen. (de personen zijn geen probleem, want er gaat div. keren per dag een passagiersboot, maar de bus is het probleem). Ook kwam de agente met haar chef melden dat hun nog contact met een andere maatschappij hadden en dat we nog op antwoord moesten wachten. Na ong. een uur kwam de agente weer opdraven, en zei dat ze iemand gevonden hadden en stapte met een collega in onze bus om daar na toe te rijden. Bij het bedrijf aangekomen op het kantoor, begon de baas daar te berekenen wat het zou moeten kosten. De uitkomst was dat het 243,= US dollar moest kosten en dat het de uiterste prijs was. Wij stemde toe en spraken af woensdag om zeven uur in de morgen terug te komen en als de bus op de boot stond pas te betalen. Daarna hebben we de agente teruggebracht en besloten we naar onze plek bij de ambassade terug te gaan om daar te slapen. Toen we daar stonden kwam er een Nederlandse medewerkster van de ambassade aan gereden met haar auto, ze was verbaasd dat er een bus stond met een Nederlands kenteken. Na een kwartiertje babbelen ging zij naar haar huis naar man en kinderen. Wij hebben in de bus eten klaar gemaakt en gegeten en zouden even uitrusten. Toen kwam de auto met de medewerkster weer aan, en vroeg of wij bij haar huis binnen hun poort met beveiliging op de oprit wilden staan. Wat we wel een zeer goed idee vonden, dus wij achter haar aangereden.
Bij haar thuis nog even met haar man gesproken en wat van hem te drinken gekregen waarna wij zijn gaan slapen.

21 februari

                                          Kees met de zoontjes televisie aan het kijken.

Daar wij achter de auto van Angelique de medewerkster stonden, moesten we om een uur of acht de auto van de oprit wegrijden, zodat zij naar haar werk kon gaan. Zij bood aan dat we gebruik mochten maken van haar wasmachine en mochten douchen, waar we uiteraard erg blij mee waren. Daar haar man nog in de deuropening stond en ons koffie aanbood zijn we op hun terras met haar man en kinderen wezen koffie drinken buiten op het terras bij het zwembad. De kinderen (4 en 5 jaar, en een kleine van 7 maanden) vonden het erg interessant want zij hadden school vakantie, en konden weer even Nederlands praten met andere mensen. In de middagpauze kwam Angelique thuis om te lunchen, en toen vroegen ze ons of we ook een hapje mee wilden eten. Na de lunch zijn wij naar de stad gegaan voor een supermarkt om onze voorraad weer op pijl te brengen. Toch nog even in één van de straten geprobeerd een onbeveiligd netwerk te scoren, maar helaas zonder resultaat. Daarna weer richting het  huis van Ibrahim en Angelique om op de oprit van hun huis te slapen. Om een uur of vijf kwam Angelique thuis van de ambassade. Om een uur of zes toen Jannie net ons eten in de bus zou gaan koken kwam Ibrahim naar buiten om te vragen of we bij hun mee wilden eten. Na het eten nog even gezellig met hun zitten kletsen en afscheid genomen, daar we vroeg bij de haven moesten komen om een plaats voor de bus te boeken  en we dus vroeg uit de veren moesten.

22 februari

                                          De bus wordt ontsmet.

Om zeven uur op onze afspraak bij de haven, uiteraard kwam onze persoon niet opdagen, (de gekleurde mensen in dit continent kun je absoluut niet mee afspreken, want niemand houd zich aan zijn afspraak of zijn uren te laat). Wachten en nog eens wachten, uiteindelijk kwam een andere man van de douane op zijn kantoor, helaas zijn wij zijn naam vergeten, die ons wel door de enorme (papieren) procedure heen wilde helpen. Eerst met hem naar het boekingskantoor, diverse berekeningen en formulieren verder konden we de overtocht over de rivier de Congo (op het punt tussen de twee hoofdsteden Kinshassa en Brazzaville is de rivier hooguit 5 km breed) betalen. Er is in dit land géén pin automaat, dus alles gaat handje contantje met enorme pakken met Congolese franken (we betaalden in dit geval met US dollars) D.R.C. Congo is n.l. de voormalige Belgische kolonie Zaïre. In het contract dat we hebben gemaakt stond dat de boot/ponton morgen zou vertrekken. Maar we hadden toch een probleem, want ons visum verloopt vandaag. Wij dachten een visum voor een maand te hebben, maar het bleek voor een week. De chef van de douane vertelde ons dat we met de bus buiten het hek van de haven mochten slapen, en de volgende morgen moesten wij ons dan om negen uur bij de man melden.

23 februari

                                          De bus wordt op het ponton gehesen.

Kees om negen uur bij het douane kantoor voor de afspraak, (wij denken te westers) uiteraard niemand te bekennen. Half tien kwam een assistent. We hebben tot ongeveer tien uur gewacht, maar de chef kwam echt niet opdagen. Met de assistent (die uitsluitend Frans sprak en géén woord Engels) naar het ongeveer 2 km verderop gelegen douanekantoor bij de passagiershaven. Daar moesten we de stempels voor de personen in de paspoorten halen, na een lange discussie kregen we die niet, we moesten terug komen met een bewijs dat onze bus daadwerkelijk op de boot stond, zoniet géén stempels, en ons visum was wel die dag verlopen
en er werd daar al gezegd dat we nu illegaal in het land waren. Dus terug naar de haven, en  wachten dat onze bus op het ponton gehesen zou worden. Er gingen steeds andere ladingen voor, toen na een enorme ruzie met de verlader dat we ons geld terug wilden hebben als onze bus niet binnen dertig minuten op de boot zou staan, en dat hielp. Na een half uur was het zover een enorme hijskraan tilde onze bus (ongeveer 2800 kg) van de kade op het ponton.
We kregen nog wel even te horen dat ze pas de volgende dag naar Brazzaville zouden varen.
Wij zijn snel lopend naar de twee km. verderop gelegen passagiershaven gegaan. Daar kwamen we Lambert tegen, een man die wat Engels sprak en ons al eerder had geholpen. Hij regelde daar in samenwerking met een douane politie dat de chef van de douane de stempels in onze paspoorten zou zetten. We hadden erg veel haast, want de laatste veerboot naar de overkant was al vertrokken, en er ging nu alléén nog maar een snelle privé boot voor een dubbele prijs. Alles net op tijd, we kregen onze paspoorten, de politieman gaf de tickets bij de boot af, en we vertrokken per direct. Op de boot zaten ongeveer veertig personen, waarvan 90% het reddingsvest aantrok, vermoedelijk konden die dus niet zwemmen. Na ongeveer 30 minuten waren we aan de overkant, in Congo Brazzaville. Na aankomst ongeveer anderhalf uur in stempelen bij de douane, hebben we ons met een taxi naar een hotel in de stad laten brengen, een douche genomen en zéér vroeg de koffer in.

24 februari

                                          Ponton met bus is aangekomen in Brazzaville.

Na het ontbijt zijn we naar de ongeveer 3 km. verderop gelegen haven gegaan om onze bus op te speuren. Daar aangekomen kregen we te horen dat er om een uur of twaalf een boot zou arriveren van de overkant. Dus ondertussen hebben wij een taxi genomen naar de ambassade van Gabon, daar ging het allemaal erg vlotjes, we konden onze paspoorten met de visums om ongeveer twee uur weer ophalen. Direct op loop afstand naar de ambassade van Kameroen gegaan. Daar kwamen we een zéér aardige man tegen die op zijn laptop wel wat foto’s van onze reis wilde zien. Daarna van hem de formulieren voor de visums meegekregen met de mededeling dat we die dezelfde middag weer in konden leveren. Wij naar één van de weinige banken in de binnenstad gegaan met een flappentap waar we met onze  Visa creditcard geld uit de muur konden trekken. Toen terug naar de ambassade van Gabon, onze paspoorten met visums opgehaald, vervolgens weer naar de ambassade van Kameroen. daar kregen we te horen dat we maandagochtend het spul konden inleveren om het in de loop van die middag weer op te halen. Toen hebben we weer een taxi naar de haven genomen, (een taxirit kost 1000 frank, ong. € 1,50). Bij de haven aangekomen bleek dat de ponton met onze bus net was gearriveerd. Dus konden we de volgende morgen terug komen om hem af te halen. Daarna zijn we weer met de taxi teruggegaan naar het hotel. Nog even wat boodschapjes om de hoek van het hotel gehaald.
Daarna eten en wat TV kijken op onze kamer.

25 februari 

                                          Met deze kraan werden wij op het ponton gehesen.

Uitboeken bij het hotel, we hadden bij het inboeken twee dagen terug gevraagd of ze credit cards accepteerden, maar ja je begrijpt het al, handje contantje, gelukkig hadden we het geld voor de visums van Kameroen nog zodat we konden betalen. Vroeg op onze afspraak om acht uur (wat zeer dom is want……) met de taxi naar de haven. Uiteraard was onze man van de douane Leon niet op de afspraak. Zoeken en zoeken, er lopen hier honderden mensen door elkaar, mensen die voedsel verkopen, veel havenarbeiders enz. van het kastje naar de muur. Om ong. half twaalf kwam Leon opdraven. Met een taxi naar de binnenstad voor stempels voor het invoeren van onze bus, weer terug bij de haven nog diverse kantoren met hem af en iedereen maar stempelen. Daarna moesten we havengeld betalen voor onze bus, en met deze factuur zouden we de bus krijgen.
Het liep al tegen het eind van de middag en er werden nog steeds andere pontons gelost. Toen kregen we te horen dat het ponton waar onze bus op stond als tweede van de kade lag, en dat de bus te zwaar zou zijn om die met de kraan op de ong. acht meter hoger gelegen kade te hijsen, (onze ponton moest tegen de kade muur aanliggen), kortom we konden hoog en laag springen,
en diverse discussies in het Frans verder, we waren maandag weer aan de beurt. Toen we de mensen vertelden dat onze bus ons hotel was, lieten wij ons op een pallet plaatsen en werden we onder gejuich en geklap van zo’n 50 zwarte havenarbeiders met de enorme haven hijskraan zo’n 20 meter omhoog gehesen en neergelaten op onze in het zéér lage water van de rivier de Congo geparkeerde bus op het ponton. Ons eigen potje gekookt voor ons en de bewaker, die slaapt en woont in een container op het ponton.

26 februari

                                          Kees aan het dammen.

Zondag, rustdag op het ponton waar we zo’n beetje op gevangen zaten. De haven arbeiders kwamen toch nog werken want er moest nog een ponton met 300.000 kg. kippenvoer worden gelost. Eén van de mannen kwam bij de bus en heeft met Kees 3 potjes zitten dammen (in de schaduw van de container, want het was weer eens tegen de 30 graden) op een plank met wit geverfde velden en de damstenen waren rode en blauwe doppen van flesjes, de eindstand 3 tegen nul voor de witte man. Toen de route van de rest van onze terugweg op de kaart uitgestippeld, en de dagverslagen bijgewerkt.

27 februari

                                          Jannie zweeft 20 meter hoog met brood op buik gebonden.

Om negen uur zijn we weer met de pallet van het ponton gehesen om met de taxi naar de ambassade van Kameroen te gaan om de formulieren in te leveren voor de aanvraag van onze visums. Daar kregen we te horen dat we onze paspoorten om ongeveer vier uur weer konden ophalen. We zijn voor de verandering terug gelopen naar de haven, en hebben onderweg enige boodschappen gedaan. Bij terugkomst in de haven kregen we te horen dat de duwboot die het ponton waar onze bus op stond moest verplaatsen tegen de kade pas de volgende morgen zou komen. Aan het eind van de middag wederom met de taxi naar de ambassade van Kameroen om onze paspoorten weer op te halen. Toen we terugkwamen in de haven kregen we te horen dat de duwboot de volgende morgen tussen negen en tien uur zou komen. Vervolgens werden we weer met z’n tweeën weer terug gehesen op het ponton.  

28 februari

                                          Toeschouwers op de kade.

Vandaag een spannende dag want er was weer beloofd dat vanochtend de bus van het ponton zou worden gehesen. Het regende behoorlijk en dan werken de haven arbeiders niet. Dus wachten geblazen, en ja hoor de duwboot kwam om tien over negen aanvaren. Het duurde ruim een uur voor dat ons ponton tegen de kade aanlag. Het was inmiddels gestopt met regenen, dus van alle kanten kwamen de havenarbeiders aan. Omstreeks twee uur kwam de kraanmachinist.
Eerst werd er een andere auto van de boot gehesen en toen waren wij aan de beurt. 

                                          Bus wordt van het ponton gehesen.


Om drie uur werd de bus onder grote belangstelling van het ponton gehesen, en konden we uiteindelijk vertrekken. Eerst naar een garage om onze linker achter schokbreker na te laten kijken, want Kees had daar wat olie lekkage gezien. Na met een garagemedewerker een paar leveranciers te hebben bezocht zonder resultaat, zijn we teruggegaan naar de garage hebben daar de bus geparkeerd.

29 februari

                                          Een gevecht om de schokbreker los te krijgen.

Zoals afgesproken hebben we ons om acht uur bij de garage gemeld. Om negen uur ging een medewerker mee naar de werkplaats in een andere buurt. Daar werd de schokbreker gedémonteerd. Het gaf behoorlijk wat problemen, want na een krappe twaalf jaar zat hij aardig vastgeroest. Met de schokbreker op een brommer ging iemand een nieuwe zoeken, wat bijna de hele morgen in beslag nam, want hij kwam twee keer met een foute schokbreker terug. Uiteindelijk bleek hij in Brazzaville nergens te verkrijgen, ze kennen in dit land geen Peugeot bus. Dus de oude er weer onder gezet en zonder resultaat vertrokken. Toen hebben we diverse boodschappen gedaan, en geld uit de muur gehaald. En vertrokken in de richting van Dolisie om naar Gabon te gaan. Na ongeveer 100 km. kwamen we in de plaats Kinbala en bleek daar het asfalt over te gaan in ongeveer 250 km blubber, en kregen van vrachtwagen chauffeurs die uit die richting kwamen te horen dat het traject voor onze bus niet te doen was. Gelukkig was er iemand die ons vertelde dat we via een oostelijke route naar het noorden moesten rijden, en dan zouden we niet via Gabon hoeven, maar rechtstreeks naar Kameroen. Dus gingen wij weer vrolijk de 100 km. terug naar Brazzaville om te tanken en even buiten de stad te gaan slapen.

1 maart

                                          Ontmoeting met de Polen bij het water tanken.

Om zes uur in de morgen zijn we vertrokken om via het noordoosten van Congo Brazzaville om naar de grens van Kameroen te gaan. Onderweg kwamen we twee keer een tolpost tegen, waar we ongeveer omgerekend € 1,50 moesten betalen. Er wordt van alles langs de weg verkocht, en we zagen op een oliedrum enorme bananen liggen, zeker wel twee keer zo dik en groot als in Nederland. De wegen hier waren van een behoorlijk goede kwaliteit, maar we kwamen onderweg wel de diverse keren wegwerkers tegen. Verkeersdrukte kent men in dit land nauwelijks, ongeveer 7 keer zo groot als Nederland en ongeveer 2½ miljoen inwoners, en uiteraard zéér weinig personenauto’s. We zouden gaan tanken, maar de diesel was op. Aan de overkant zagen we ineens water uit pijpen komen en diverse mensen met een jerrycan, dus voor ons de gelegenheid om onze watervoorraad weer aan te vullen. Op het moment dat onze tank vol zat werd Kees in eens aangesproken door 2 overlanders het bleken Polen te zijn die van ons inlichtingen over de wegentoestand naar Brazzaville wilden weten. Daar zij uit de tegenovergestelde richting kwamen was hun kennis voor ons natuurlijk interessant. Zij vertelden ons dat er na 50 km. dat de asfalt weg ophield en dat er een traject van klei/graffel/zand volgde van zo’n 800 km. En de eerste 1100 km. géén of slecht diesel te verkrijgen was. Bij het tankstation waar we tegenover stonden gevraagd wanneer de nieuwe diesel voorraad aangevuld werd, waarop de man zei morgen ochtend om tien uur. Met de twee polen tweehonderd meter verderop een slaapplek gevonden. Na het eten nog even gezellig gekletst en wat gegevens uitgewisseld.

2 maart

                                          Achtergelaten oplegger met container.

Na afscheid te hebben genomen van de twee Polen zijn we teruggereden naar het tankstation in het dorp om vol te tanken. De tankwagen was inmiddels wel aangekomen, dus om tien uur konden wij tanken. Een mooie weg van 56 km., een brug over en toen begon het slechte traject.
We schrokken wel een beetje, want het was begonnen te regenen maar gelukkig stopte dat na een kwartiertje. Na de diverse plassen waar we redelijk doorheen kwamen, stuiten we plotseling op een achtergelaten aanhanger met container er op die daar midden op de weg stond. Toen we aan de linkerkant probeerden te passeren daar het aan de rechterkant erg blubberig was kwamen we weer eens vast te zitten. 

                                          Kees in actie met de Hi-lift Jack.

Na ongeveer twee uur emmeren met gereedschap en de “Hi-lift Jack” hetgeen bijna lukte, kwam er een vrachtwagen aan die wij om hulp vroegen, en binnen een paar minuten waren we weer vlot getrokken. We zijn doorgereden tot dat we tegen de avond een plaatsje zagen waar ruimte was naast de weg bij een paar huisjes om daar de nacht door te brengen.

3 maart

                                          De toeschouwers in het dorpje.

Vroeg wakker geworden en nog even met de bewoners van het huisje waar we voor stonden gesproken en toen vertrokken. Na een paar km. zagen we een enorme kiepwagen met zand/grint lossen op twee verschillende plaatsen naast elkaar waardoor wij er niet meer door konden. De Chinese bestuurder probeerde het nog een beetje met de achterkant van de kiepwagen iets af te vlakken waarop hij hem peerde. Met onze schep en breekijzer een half uur aan de gang tot we erdoor konden. Na een zeer zware rit kwamen we aan in het plaatsje Sembé
waar we een soort winkeltje zagen waar we wat frisdrank konden kopen. En vroegen tevens of er een plaatsje was waar wij konden slapen, wat het dorpshoofd geen probleem vond. Er werd naast de bus een bank neergezet waarop diverse mensen plaatsnamen om te bekijken hoe wij in eerste instantie de bus van binnen van al het stof ontdeden, en daarna onze avondhap naar binnen werkten.

4 maart

                                          Kees zet de uitlaat weer vast.

Onder veel belangstelling zijn we uit het dorpje vertrokken om richting de grens met Kameroen te gaan. We werden in het dorpje al gewaarschuwd dat we langs drie controle posten zouden moeten alvorens we Congo uitmochten. In een klein dorpje zagen we een politieposthuis waar we ons melden. Maar er was niemand aanwezig, en toen we weer in de bus wilden stappen, kwam er toch nog iemand aanlopen. Deze man controleerde onze paspoorten en schreef een paar dingen op een A viertje. Vervolgens ging hij met ons in de mee bus naar de volgende controle post een paar honderd meter verderop. Wij moesten over een enorm hoge verkeersdrempel, die helaas niet door onze bus was te nemen, met als resultaat dat we een behoorlijke klap hoorden en toen we uitstapten bleek de gehele uitlaat los te hangen. Gelukkig lagen alle losse onderdelen van de ophanging nog op de weg, zodat we met z’n tweeën onder de nodige bekijks de uitlaat weer onder de bus bevestigden. Bij de volgende controle post aangekomen moest de man van de douane even naar huis om zijn bril te halen, anders kon hij de uitrij stempel niet plaatsen.
                                          Jannie doet de hefboom bij de grens open.

Na een paar kilometer kwamen we bij een slagboom waar we bij customs onze bus moesten uitklaren, maar de man was helaas ergens een boodschap aan het doen zodat we moesten wachten. Toen hij terug was vulde hij gelukkig wel vlotjes onze documenten in zodat we verder konden. Daar gevraagd waar de grens was om Congo uit te rijden, en het antwoord was; over ongeveer 30 km. Daar aangekomen bleek dit al de grens van Kameroen te zijn. We waren gelukkig net op tijd, want 10 minuten later werd de grensboom met een hangslotje op slot gedaan. Alle formaliteiten verliepen zeer vlot. Voor een slaapplek werden we verwezen naar het aangrenzende dorpje waar we voor het politieposthuis mochten slapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten