donderdag 8 maart 2012

Angola

12 februari

                                          Overblijfsel van de burgeroorlog.

Kwart over acht begonnen we aan de Namibische kant van de grens om ons uit te checken, dat duurde ongeveer een kwartiertje. Daarna via niemandsland naar de Angolese kant, van loket naar loket, hiervoor betalen, daarvoor betalen enz. uiteindelijk na 2 uur en drie kwartier reden we Angola binnen. Hoegenaamd iedereen spreekt Portugees in dit land, en absoluut géén Engels of Frans. We hebben maar voor vijf dagen een doorreisvisum, en het land is ongeveer 30 keer zo groot als Nederland, en heeft een bevolking van ongeveer 13 miljoen mensen.
Het eerste stuk weg van ong. 30 km was zéér slecht met vele gaten. Onderweg zagen we nog een tank die ze waarschijnlijk als monument van de burgeroorlog hebben laten staan en die tien jaar terug afgelopen was. Hierna kregen we een perfect stuk asfalt voorgeschoteld van een paar honderd kilometer. Toen was het gedaan met de pret, zo plotseling als de mooie weg begon, verdween hij ook weer zonder aankondiging. We kregen 85 km. ellende voor onze kiezen, waar we veelal in de eerste en tweede versnelling moesten rijden. Waar de rotte weg eindigde besloten we in het eerste de beste dorpje een plekje voor de nacht op te zoeken. Dat vonden we aan de rand van het dorpje Chibemba, na het eten gelijk naar bed. Toen we naar bed wilden gaan, werd er aangeklopt, Kees ging kijken, en scheen met de LED lamp in het gezicht van een diverse keren saluerende Politie agent, die géén woord Engels verstond, en ook zijn maat niet die bij de motor wachtte. Met wat gebaren maakte hij ons duidelijk dat we achter de motor aan moesten rijden naar het politie bureau. Daar aangekomen wilde hij geld van ons voor zijn diensten. Maar ja, ook hij wist nog niet dat we daar niet aan begonnen, dus wij liepen het bureau uit en zijn gewoon gaan slapen op het terrein naast het bureau.

13 februari

                                          Kees als brug reperateur.

De gordijntjes dicht gelaten, de bus zachtjes rijklaar gemaakt en weggereden, de agent keek nog en wij zwaaiden, en hij zwaaide verbaasd terug. Wat wij vreemd vonden dat wij onderweg zagen dat de meeste schoolkinderen hun eigen stoeltje mee namen. We hebben diesel getankt voor € 0,40 per liter en daarna bij een supermarkt met bewaking twee flessen mineraal water, cornflakes en vier kleine yoghurtjes voor de belachelijke prijs van € 10,=. De verhouding in dit land is totaal scheef. Vele etenswaren zoals brood, groente en fruit kopen we langs de kant van de weg. We kregen na ongeveer 400 km een stuk traject van zand klei stenen en andere rotzooi voor de kiezen van ong. 65 km. Onderweg kwamen we een brug tegen waar wel stalen platen oplagen maar niet op de goede plaats, voor ons dus onmogelijk om over te rijden, of we hadden de keuze door de rivier te rijden, wat we gezien het verleden maar niet deden. Kees heeft met ons breekijzer een balk van een bepaalde plaats losgewrikt, en er als opvulling tussen gelegd.
Na eerst met een groep mannen geprobeerd te hebben om een plaat op te tillen wat onmogelijk bleek, heeft Kees deze met het breekijzer cm. voor cm. toch een stuk in de goede richting kunnen krijgen. Waarna ook de plaatselijke taxibusjes er weer over konden. Toen we eindelijk weer bij goed asfalt kwamen, wilden we doorrijden voor een slaapplek in het volgende dorp 47 km. verderop. Het was al aan het schemeren toen wij over een top van een heuvel reden zagen wij dat er iets overdwars op de weg lag, dus volop in de remmen en slippend om het object heen. Het bleek een op zijn kant liggende 3 wieler met motor te zijn met laadbak waar vaak passagiers in worden vervoerd. We parkeerden de bus er achter, en keken of we konden helpen.
Wij waren de eerste mensen die op de plek arriveerden. Aan de aanblik van het slachtoffer die half onder de motor lag kon je zien dat hij levensgevaarlijk gewond was. Zijn passagier zat versuft tegen de vangrail en was niet aanspreekbaar. Om te voorkomen dat er nog andere auto’s tegen aan zouden rijden, ging Jannie met onze LED lamp zwaaien en op het opject schijnen. De eerste auto stopte meteen, en de bestuurder belde meteen de politie en vroeg om een ambulance. Kees wilde dat hij zijn auto vóór het ongeluk zou zetten met zijn alarm lichten aan, maar daar ze géén woord Engels spraken en de hulp nog wel behoorlijk lang op zich zou laten wachten besloten wij verder te gaan, wat later bleek een grote fout te zijn. Toen we 15 km verder waren werden we tot stoppen gedwongen door een politie auto en een auto met militairen, sommige hadden de pistolen in de aanslag, maar omdat Jannie meteen uitstapte kwam het wat vertrouwder over. Ze suggereerden dat wij het ongeluk hadden veroorzaakt en dat we waren doorgereden. Er werd ter plekke met onze LED lamp gecontroleerd of er schade aan onze voorkant zat, en uiteraard sprak niemand van de mensen één woord Engels. Dus met handen en voeten duidelijk geprobeerd te maken dat wij er niets mee te maken hadden, maar alléén hadden willen helpen om andere ongelukken te voorkomen. We moesten met één politieagent in onze bus terug naar de plaats delict. Daar aangekomen bleek er nog steeds géén ambulance te zijn. Het slachtoffer lag nog steeds op dezelfde plaats onder de kar. Kees liet met de lamp ons remspoor zien, wat hij ook meteen fotografeerde, en nu kon je duidelijk zien dat wij de kar niet konden raken. Het slachtoffer bleek inmiddels te zijn overleden. Toen ze zijn zakken controleerde bleek hij drugs bij zich te hebben, en dat was in ons voordeel, de agenten zeiden direct dat hij een verslaafde crimineel was. Het slachtoffer werd in de politie auto gelegd, het andere slachtoffer ging in een andere politie auto, waarna één van de agenten bij ons in de bus ging, waarna wij naar het  27 km verderop gelegen politiebureau moesten. Daar aangekomen bleek het licht uitgevallen, dus bij kaarslicht zeiden wij dat we in de aan de overkant geparkeerde bus gingen slapen. Na gegeten te hebben zijn we gebroken gaan slapen.

14 februari

                                          Riviertje onderweg.

Om zes uur werd er op de deur geklopt, of we naar het bureau wilden komen. Waarna wij ons snel hebben aangekleed. We kregen te horen dat we onschuldig waren (op de verjaardag van Kees een mooi cadeau), dus zijn we meteen vertrokken. Na een half uurtje zijn we gestopt en hebben even ontspannen kunnen ontbijten. Onderweg werden we nog gebeld door een kennis uit Teheran (Iran), die Kees feliciteerde met zijn verjaardag. We zijn door een schitterend berglandschap gereden, met een zéér mooie natuur, en hebben diverse rivieren gezien. Wat ons enorm verbaasde en waar we erg boos over waren dat er dode apen te koop werden aangeboden als voedsel, en we zagen een vrouw met een dood hertje en een man met een rat. We hebben vandaag gelukkig alleen goede asfaltwegen gehad en hebben een slaapplek gevonden in een
dorpje ten noorden van Luanda de hoofdstad van Angola.

15 februari

                                          Off road in Angola.

We zijn vanmorgen in het plaatsje Caxito om ongeveer 7.30 uur vertrokken voor een rit naar de  D.R.C.Congo grens maar al snel bleek dat de weg erg slecht was. Het was geen weg, maar een traject waar asfalt af en toe even zichtbaar was. Voor de rest was het zand, klei en graffel. We kregen even hoop toen we diverse Chinezen zagen die met wegwerkzaamheden bezig waren (zij leggen in veel landen van Afrika de wegen aan). We kregen even asfalt  maar dat duurde maar een paar kilometer, waarna de weg weer slecht werd. We kwamen onderweg nog wel militairen tegen die aan de kant van de weg op zoek waren naar eventuele mijnen van de afgelopen burger oorlog, om deze zo nodig te verwijderen voor de aanleg van de nieuwe weg. We hebben ook nog even de Atlantische Oceaan gezien en werden onderweg nog een paar keer opgehouden bij politiecontroles. We hebben in 13 uur een half uur pauze gehouden en in totaal 222 km afgelegd met een gemiddelde van ong. 17 km. In het plaatsje N’Zeto hebben we het politiebureau opgezocht en zijn we gaan slapen.

16 februari

                                          Grens Angola en D.R.C. Congo.
Vanmorgen zijn we onder begeleiding van een politieauto naar het begin van een asfaltweg gebracht van ongeveer 280 km. naar de grens Angola en D.R.C.Congo. Daar aangekomen duurde het ongeveer een uur voordat we Angola uit mochten. Hetzelfde verhaal aan de D.R.C.Congo kant. Toen we eindelijk binnen waren kregen we het eerste uur weer een klei traject voor de kiezen voordat we op de asfaltweg kwamen. Er werd ons bij de grens verteld dat we na ong. 10 km konden tanken. Doorgereden tot het ging schemeren. Bij het plaatsje Lukala vonden we een mooi plekje bij geparkeerde vrachtauto’s en een bouwkeet waar bewaking bij was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten